Kwaliteitsstandaard voor Fleckvieh

Kwaliteitsstandaard Fleckvieh

Klik afbeelding om te vergroten

Type en harmony
Dubbeldoel, melk én vlees van hoge kwaliteit. Harmony en symmetrie in de onderdelen. Stieren hebben een mannelijk uiterlijk en zijn zeer bespierd. Koeien hebben een vrouwelijke verschijningsvorm.

Uier en spenen
Vast aangezet, ondiep, is van hoge kwaliteit.Voldoende lengte en breedte. Veel spier- en klierweefsel, elastische structuur. Met zacht haar bedekt. Duidelijk vier kwartieren zichtbaar.
Spenen: cylindrisch, gelijkmatig, voldoende groot.
Melkaderen: duidelijk zichtbaar, lang, geven uitdrukking aan de kwaliteit van de uier.

Geslachtsorganen stier
Balzak, twee gelijke delen, ondiep.
Minimale omtrek balzak: 350-400kg = 33cm, 401-500kg = 34cm, 501-600kg = 35 cm, 601-650kg = 36cm.

Kleur en pigmentering
Kleur varieert van donkerrood tot cremekleurig.
Veel pigmentering is gewenst, vooral rond de ogen.

Huid en haar
Soepele dikke huid. Kort, glanzend haar.

Karakter
Rustig, vriendelijk, maar vitaal.

Grootte en gewicht

Volwassen Fleckviehkoe:
Kruishoogte: 140 – 150cm
Borstomvang: 210 – 240cm
Gewicht: 700 – 850kg.
Volwassen Fleckviehstier:
Kruishoogte: 148 – 160 cm
Gewicht: 1100 – 1300kg
Stierkalveren:
Dagelijkse groei: > 1300gram/dag
Classificatie: 80 – 90% in klasse E en U
Uitslachting: 57 – 60%.

Kop
Kop: stevige, brede kop met tussen de ogen licht ingedrukt
Bek: breed en krachtig
Oren: groot, van binnen met lang haar bedekt
Ogen: groot, stralend met rustige uitdrukking. Pigmentering rond de ogen is gewenst.

Nek
Middellang en diep, vast aan kop en schouders verbonden
Bij de stier is de nek extra dik en sterk
De huid is soepel. Het kossum loopt van de kaken tot voorbij de borst.

Voorhand en schouders
Het schouderblad is licht voorwaarts geplaatst, met sterke spieren verbonden met borst, schoft en nek. Voldoende ruimte tussen de schouderbladen. Borstdiepte en borstbreedte in de juiste verhouding. Bij stieren goede bespiering in de voorhand.

Middenhand
Lang, wijd, diep, met een goede ribwelving voor veel inhoud. Goed aansluitend bij voorhand en achterhand.
Rug: recht, lang en breed, volledig bespierd. Van opzij is de rug niet noodzakelijkerwijze recht vanwege extra lendenenbespiering, zeker bij de stieren.
Lendenen: breed en goed bespierd.
Ribben: breed, lang, licht naar achteren hellend.

Beenwerk, beenstand, klauwen en beweging
Beenwerk: krachtig, ovaal en wijd geplaatst om een soepele en onbelemmerde gang mogelijk te maken.
Spronggewricht: breed, krachtig, droog, met voldoende hak, de achillespees goed zichtbaar.
Koten: krachtig, droog, voldoende veerkrachtig, correcte hoek.
Klauwen: gelijke delen, middengroot, ovaal, hoog, gesloten. Kleur: cremekleurig tot donkerbruin.

Achterhand
Lang, breed en diep met goede bespiering. Bij stieren is de achterhand volledig bespierd, terwijl bij koeien de heupen beter zichtbaar zijn. Goede kruisbreedte, van heupgewricht tot zitbeen. Veel lengte in kruis, licht hellend in de richting van de zitbeenderen.
Bovenbeen goed bespierd, onder flank overgang naar een goed bespierd onderbeen.
Vlakke staartinplant, mag iets hoger liggen. Lange staart met grote pluim.

Back to Top